
Leonardo speelt nog een liedje
Heeft de slang nu wel of niet gesproken
Door enig geruis in de samenleving, ik bedoel in dat deel van de samenleving waarin ik mij nu weer even beweeg, werd ik attent gemaakt op een artikel in NATURE: Does evolutionary theory need a rethinking? Een vraag in de kop, waarna het artikel zich onmiddellijk opsplitst, qua indeling en qua bijdragende auteurs in een Yes, urgently deel en een No, all is well deel. En ik moet U zeggen: ik ben van een paar kleine verbazinkjes in een paar grote gevallen.
Het geruis kwam vooral vanuit de blogosphere (1, 2), maar wie de moeite neemt om het artikel zelf te lezen, en daarna de reacties – vooral de reacties! – ziet dat het water bij Nature al gaat rimpelen.
Het heeft mijn gedachten bijna onmiddellijk naar de affaire Geelkerken verplaatst. Nu zal in het evolutiebiologenwereldje, en vooral daar waar het ongeloof een grote vlucht heeft genomen, de affaire Geelkerken geen bellen doen rinkelen, dus ik zal U even bijpraten.
Geelkerken was een dominee, één van een groepje dwarse dominees in de Gereformeerde Kerken die zich, nu zo’n honderd jaar geleden, bij het verhaal over de zondeval – we zitten dan qua tijdperk nog heel erg dicht bij de schepping – afvroeg of de slang daadwerkelijk gesproken had. Slangen missen nu eenmaal the faculty of speech, die is van dominees en linguïsten en dat soort mensen. En hij deed dat openlijk, op de preekstoel. Daar is een hoop gedonder van gekomen, dat uiteindelijk leidde tot disciplinaire maatregelen, waarna aan het einde – het zal U niets verbazen – NL weer een denominatie meer telde.
-

Zij die het rechte pad bewaken
Wat is voor mij de evolutietheorie.
Laat ik daar onmiddellijk duidelijk over zijn: de associatie met het geloof is er voor mij ook in dit opzicht. Maar ik zal het minder verdacht, positiever neerzetten.
Ik vergelijk het met een prachtige ronde kaas, zoals die uit de kaasvorm komt, eertijds van de boer, heden ten dage van de fabriek. En daar ligt die kaas op de plank van de kaasboer. Mooie ronde vorm, compact in aanzien en gewicht (en dat kan behoorlijk zwaar zijn, hoog soortelijk gewicht; ik weet niet of U zich een voorstelling kunt maken van een Italiaanse commessa die een nieuwe parmigiano aan moet gaan snijden – wel, ik ben een keer als klant naar de andere kant van de balie gegaan om het lieve kind te helpen).
En dan komt er een klant en die wil daar een stukje van. En de kaashandelaar moet de nieuwe kaas aansnijden, halveert de kaas, en de klant die toekijkt zegt: maar, daar zitten gaten in. Ja zegt het kaasboertje, dat klopt, dat hoort bij deze kaas, maar dat weegt niks dus daar betaalt U niet voor.
Ik bedoel hier gatenkaas dus te gebruiken in een veel positievere zin dan gewoonlijk gebruikt. Eigenlijk heel positief.
De evolutietheorie is de theorie van de hypotheses en de open einden.
De evolutietheorie is de theorie van het door de elektronische microscoop via beeldscherm waarneembare DNA – met beeldjes die de programmeur vertaald heeft op basis van de concepten in het hoofd van de gebruikersdeskundige evolutiebioloog – en de gevonden fossielen.
De evolutietheorie is ook de theorie van de lacunes en van het gemis aan experimenteerbaarheid.
Maar wel een mooie ronde kaas, goudgeel gekleurde korst en voorzien van keurmerk.
Een prima verhaal om te verklaren hoe we vanuit de big bang geworden zijn wat we nu zijn.
En als zodanig een veel beter verhaal dan het scheppingsverhaal.
Voor mij!
Het scheppingsverhaal vind ik als metafoor wel een prachtig verhaal, mits je voor ogen blijft houden dat er sprake is van twee metaforen: de volheid van de zevendaagse week als metafoor voor een enorme tijdspanne, en de schepper God als metafoor voor een heel ingewikkeld, niet overal en altijd navolgbaar verhaal.
Het is als zodanig ook een universeel verhaal. Het zijn niet alleen de joods-christelijke worteltjes die verantwoordelijk zijn voor de verspreiding van deze “goede boodschap” noch kunnen ze er het auteursrecht van claimen. Het is alleen jammer dat voor een heleboel mensen de metafoor God veranderd is in een werkelijke, levende God. Ik denk dat de evolutietheorie daarover ook wel iets kan zeggen, maar dat is hier van een andere orde.
En nu blijkt dus ook de evolutie verschillende denominaties op te kunnen leveren. Zoals je de RK hebt en de PKN, zo heb je in evolutieland nu de SET en de EES.
Well, what’s in a name?
Heel wat. Mutation en natural selection, én genetic drift, en ook nog gene flow die tegenover developmental bias en plasticity, én niche construction, en ook nog inclusive inheritance dreigen te komen staan. Een positief punt: waar niet gelovigen vaak de draad en de kluwen niet kunnen onderscheiden bij kerkelijke haarkloverijen, is hier goed te volgen waarover het gaat.
Ik begrijp dat we de evolutie zien als een aanpassingsverhaal: het levende wezen past zich aan aan de omgeving. Okay, wat is die omgeving, waarom is die veranderd? Hebben we het dan alleen over de materialistische omgeving, of ook over de biosfeer. Volgens mij het laatste, want het woord biotoop lijkt me niet voor niks uitgevonden. Zoals de eikenboom een element is in de biotoop van de mens, zo is de mens een element in de biotoop van de eikenboom. En het lijkt me een typisch geval van gesneden koek, dat wanneer de mens zich aanpast de eikenbomen zich gaan aanpassen, en wanneer de eikenbomen zich aanpassen dat dan de mens zich gaat aanpassen.
Als die biotoop als zodanig wijzigt, waarom wijzigt die dan. Is daar dan sprake van een hiërarchie: “lagere” soorten wijzigen eerder, of vaker?
Voor zover ik het begrijp, zijn die wijzigingen traceerbaar als spoor van gewijzigd DNA. (Ik neem nu even aan dat wijzigingen zichtbaar in de verzameling fossielen het gevolg zijn van de DNA-mutatie – of ik daarmee meer SET dan EES ben laat ik graag aan de gelovigen over.)
Dus, de kernvraag lijkt mij: waarom doen zich mutaties voor in het DNA?
En ik denk dat dat een filosofische vraag is. Zelfs als wij vandaag de dag DNA-mutaties kunnen provoceren, zullen wij dan ooit weten waarom en hoe miljoenen jaren geleden een wijziging in het DNA tot stand kwam die ons mens zijn een stapje dichterbij bracht?
Hier zijn we bij een paar grote vraagtekens van mij beland, waarvan ik me nog eens bewust werd via het artikel in Nature.
Kevin Laland c.s. schrijft: “We hold that organisms are constructed in development, not simply ‘programmed’ to develop by genes. Living things do not evolve to fit into pre-existing environments …”. Ik sta er verbaasd van dat dit opgeschreven moest worden.
Mij is toch duidelijk gemaakt dat mutaties in genen aan de orde van de dag zijn, dat levert gedurig uiterlijke, functionele kenmerken op die verschillen, en evolutie wil dus zeggen dat die kenmerken die het meest fitten bij de omgeving, overleven. Er is toch niemand die beweert, of beweerd heeft, dat er geprogrammeerd is?
Elders schrijft hij: “The (EES) insights derive from different fields […] They show that variation is not random.” Well, who’s in charge, zou ik zeggen.
Er lijkt warempel sprake te zijn van cryptocreationism, of cryptodesignationism.
En dan is daar het gebruik van het woord aanpassing.
Ik gebruik het hierboven in de actieve zin: iets past zich aan. Ik heb Wiki er maar bijgehaald – dat mag in dit geval, want evolutiebiologen verwijzen graag naar Wiki, er is zelfs een groepje activistische evolutionaire biologen dat ketterijen in Wiki bestrijdt – en dat zegt: Adaptation refers to both the current state of being adapted and to the dynamic evolutionary process that leads to the adaptation. Adaptations contribute to the fitness and survival of individuals. Daar zit dus een passief deel in, being adapted, en een actief deel, dynamic evolutionary process.
IJsberen zijn niet wit omdat het zo wit was op de Noordpool. Er lopen daar witte beren rond en nu, na miljoenen jaren, geen bruine beren meer, omdat de witte beer in die omgeving fitter was voor overleving, hetzij als voedselverzamelaar, hetzij tegen andere voedselverzamelaars. Dus de bruine beer is er begonnen, zo gaat het verhaal, maar het is nu de “mutatie” witte beer die de klok slaat.
Dat verhaal kun je ook heel anders vertellen, een andere manier om die ronde kaas te halveren en te laten zien dat het gatenkaas is, want …
Een bruine beer krijgt een jong, en dat ziet er heel anders uit dan de rest van haar jongen. Wit, of witachtig. Laten we aannemen dat de moeder op dat moment nog vertederd is. Kijk nou toch vader beer, wat schattig, een wit berinnetje. Vader bruine beer bromt een beetje misnoegd. Het beestje wordt door moeder beer nog wel extra vertroeteld. Maar al gauw wordt het beestje een blok aan het been. Want als de groep voorttrekt, en het beestje blijft wat achter, ook jonge beertjes zijn nieuwsgierig, dan moeten de oudere beren goed kijken waar het witte beestje uithangt, zeker als je tegen de laagstaande zon in kijkt. En al snel wordt duidelijk dat het beestje eerder een gevaar is voor het voortbestaan van de groep, dan een leuke versiering. En we weten maar al te goed wat alle samenlevingsvormen doen met dat wat de boel weliswaar opleukt, maar toch afwijkt van de norm: op z’n zachtst wordt het verstoten, op z’n ergst gaat het op de brandstapel.
En zo mag het eigenlijk een Godswonder heten dat er überhaupt witte beren op de Noordpool rondlopen.
En of die slang nu wel of niet gesproken heeft … ach, ik denk dat dat wel voor altijd een raadsel zal blijven.
Persoonlijk ben ik van mening dat ook slangen kunnen praten, en beren ook; vooral witte ijsbeertjes, die als eerste van hun moeder te horen krijgen dat mama echt wel van haar houdt, ook al ziet ze er dan een beetje anders uit. Alleen, wij mensen kunnen het met onze beperkte kennis niet herkennen als faculty of speech.
Het is niet onmogelijk dat de primitievere Adam en Eva, naamgevers aan de diersoorten, dat nog wel konden.
Zie ook: een ijsbeer beerde zoveel ijs
Zie ook: seks met eikenbomen
Vind ik leuk:
Like Laden...
Laatste reacties