Op zoek naar de klepel

bij dezen en genen

der zyklische Werdegang

Een gastbijdrage van Leonardo da Gioiella

 

Ik roep al heel lang dat er een oneindigheid aan tijd is en een oneindigheid aan ruimte, en dat er dus, voor zover er sprake is van een big bang, voor die big bang ruimte en tijd was, hetgeen impliceert dat er ook ontelbare big bangs aan die ene, de onze, vooraf gingen, en dat er ook nog ontelbare zullen volgen. Ik stond daarin, publicitair gezien, min of meer alleen – voor de wetenschap was dat flauwe kul: vòòr de big bang geen tijd en geen ruimte – en voor de volgers van de wetenschappen een goede aanleiding om mijn denken elegante borrelpraat te noemen.
Jullie begrijpen, ik was blij dat er eindelijk signalen uit de wetenschap kwamen waaruit bleek dat het roer om ging. Niet voor mezelf, ik kan tegen een stootje, maar voor de wetenschap die weer eens liet zien dat ze in staat is stukjes van haar fossiele verleden af te werpen. Recent was dat Gerard ’t Hooft tijdens een lezing in Italië, heel voorzichtig. En nu is daar dan een artikel van een erkende wetenschapper in Harper’s, Sean Carroll, What Came Before the Big Bang? die veronderstelt dat er voor t=0 ook tijd was, en dat dat ook meerdere big bangs kan impliceren.

Ik ga het hier over big bangs en harmonica’s hebben, allebei fenomenen die het inkrimpen en uitdijen kunnen verklaren.
In het bedoelde artikel staat een opmerking, over subatomic particles die volgens de regels van de kwantummechanica tot (deel)universa kunnen uitgroeien. Dat betekent een derde mogelijkheid voor het uitdijen, die ik ook zal behandelen.
Maar eerst iets vooraf. In dat artikel wordt ook gesproken met Alexander Vilenkin. Die heeft hier een zelfstandig artikel aan gewijd. Inference van oktober 2015. The Beginning of the Universe En die gaat in op een gedachte die ik ooit eerder heb geopperd: wetenschappers houden niet van oneindig, hetzij tijd, hetzij ruimte, want dat kunnen ze niet meten. Vandaar vooraf mijn kijk op de begrippen tijd, ruimte en oneindigheid.

Er is oneindig veel tijd. Dat wil zeggen: er ligt oneindig veel tijd achter mij, en er ligt oneindig veel tijd voor mij.

De achter mij liggende tijd noem ik meine Vorjenseitszeit. *)
Nox aeterna.
Dat die bestaat mag ik zeker weten, ook al is het voor mij eeuwige nacht, al kan ik er zelf uit eigen ervaring niks over zeggen. Mijn moeder is in die tijd geboren. Mijn geboortedorp is in die tijd ontstaan. Van Oldenbarnevelt hebben ze netjes opgeruimd in die tijd. En er is ene Jezus van Nazareth in die tijd geboren, en zo die niet zelf geboren is, dan is er toch iemand geboren die de praatjes verspreid heeft dat ie geboren is.
Zo kan ik verder terug gaan in de tijd. En er is voor mij geen enkele reden om aan te nemen dat ik moet stoppen bij de eerste eukaryoot. Stel jullie voor: ergens in het universum staat een big bang op het punt zich te manifesteren (local big bangs zijn heel goed mogelijk). De daaropvolgende evolutie leidt tot mensenkinderen wier wetenschappers zeggen: voor de big bang geen tijd. Maar ze hebben er geen weet van dat wij hun big bang hebben gadegeslagen.
Dus, er is altijd wel iets of iemand dat geheugen in zich draagt aan de tijd voorafgaand aan het bestaan van iemand of iets anders: het sine qua non van de archeoloog.

De na mij komende tijd noem ik meine Nachjenseitszeit.
Nox aeterna.
Dat die tijd bestaat mag ik eigenlijk ook zeker weten, ook al zal het voor mij eeuwige nacht zijn. Ik weet dat de man die Jezus verzonnen heeft, heeft mogen denken dat er uit zijn verhaaltje een evangelie zou groeien – zijn bedoeling neem ik aan. Ik durf er vergif op in te nemen dat Van Oldenbarnevelt wist dat mensen na hem zijn geschilderde portret in verwondering gade zouden slaan. En omdat ik zie dat de vermoedens van die mensen waar zijn geworden, heb ik geen enkele reden om aan te nemen dat mijn vermoedens over mijn kleinkinderen – al zijn ze dan ook veel bescheidener van aard – geen bewaarheid zullen worden. Persoonlijk zou ik het als arrogantie beschouwen om te denken dat met mij de tijd afgelopen zal zijn. Hoe de laatste eukaryoot er uit zal zien weet ik niet, maar ook als die er, net als ik, niet meer zal zijn, is daarmee de tijd en het universum niet verdwenen.

BB_acc_SAP_time

Er is een oneindige hoeveelheid aan ruimte.
Er is geen zinnige uitdrukking te geven aan datgene wat zich bevindt rondom een eventueel afgesloten universum. Er is daarbuiten dan niets. En dat niets kan er alleen maar zijn als dat plaats inneemt. Dus als er geen plaats is voor dat niets, dan kan dat niets er niet zijn. Maar als er geen niets is achter de afgesloten ruimte, dan is er dus iets.
Voor mij is er ook maar één universum, vanwege de definitie van dat begrip. Ik vind dat wetenschappers zorgvuldiger om zouden moeten gaan met begrippen en definities. Multi-universa bestaat dus niet.
Het universum dijt ook niet uit. De objecten in de ruimte raken (in onze tijd) verder van elkaar vandaan.

BB_acc_SAP_space

Over het algemeen wordt aangenomen dat er een eindigheid aan materie is. Ik heb geen behoefte om daar iets aan toe te voegen of daarop af te dingen.

Het is Vilenkin die het probleem van wetenschappers met de oneindigheid aanroert. Hij constateert ours is a self-contained universe … a universe without a beginning would make it unnecessary to ask how it began … as is so often the case in physics, an irresistible force is now about to encounter an immovable obstruction. Om die obstruction te vangen, dat onbegrijpelijke, dat onacceptabele, ook: dat onbereikbare, heeft hij er zelf, met Borde en Guth een theorema voor opgesteld. Dit leidt onder meer tot de gedachte, ik citeer hem: This leads immediately to the conclusion that a cyclic universe cannot be past-eternal.
Vrolijk constateert hij dat in discussies over God … met aan de ene kant Dawkins Dennet  Krauss, en aan de andere kant die vermaledijde gelovigen die groot ongeloof vertonen als ze verteld wordt dat de ander gelooft dat geloven geen zin heeft … dat in die discussies door beide partijen zijn theorema als bewijs wordt aangehaald, zowel voor het bestaan, als voor het niet bestaan van God.
Maar, alhoewel er dus een theorema is dat naar hem is vernoemd, dat hem veel/alles vertelt over de mogelijkheid van een past-eternal universe, besluit hij aan het eind met: The answer to the question: “Did the universe have a beginning?” is: “It probably did. We have no viable models of an eternal universe.”
Om dan zijn theorema op de mestvaalt te dumpen met de uitsmijter: What exactly this means … we have no way to begin to address this mystery.

Ik geloof de wetenschap op haar woord dat de objecten in het universum steeds verder van elkaar af komen te staan – het zogenaamde uitdijen.
Of dat betekent dat er ook een inkrimpende beweging moet zijn, weet ik niet – maar de idee van een big bang houdt dat wel voor mogelijk.
Voor mij is het universum dynamisch, zie nova’s en andere fenomenen. Betekent dat dat die dynamiek tot een cyclisch universum leidt? Dat weet ik niet. Als het antwoord nee is heeft het geen zin om er verder over na te denken, ik denk dat ik dan Vilenkin mag parafraseren: a non-cycling universe would make it unnecessary to ask how the dynamics work.
Ik hou het daarom op drie bespreekbare modellen.

a) Opeenvolgende big bangs.
De materie is ingekrompen tot een vervuilde ijsklomp. De materie spat uit elkaar. Wij nemen een uitdijend universum waar. Op enig moment is de boel zover uiteen gedreven dat de expanderende krachten hun greep op de materie kwijt raken, en dat imploderende krachten de overhand krijgen. En na verloop van aeons en aeons zijn we weer terug bij die vervuilde ijsklomp.
Dat betekent dat we oneindig veel big bangs achter ons hebben, en dat er nog oneindig veel big bangs zullen volgen.
Sean Carroll gaat er over fantaseren. Dat lijkt me zinloos. De big bang laat in ieder geval geen sporen na van de tijd voor de big bang. Desalniettemin, evolutionair gesproken mag je je wel afvragen: draagt die ijsklomp geheugen in zich. Voor mij is dat geen vraag, ik ben daarvan overtuigd. Ik betwijfel alleen of we daar als wetenschapper ooit wat mee zullen kunnen.

b) De trekharmonica.
Eigenlijk hetzelfde als onder a), behalve dan dat de catastrofe van de big bang niet plaats vindt. Een zekere kracht maakt dat de objecten uit elkaar drijven. Op enig moment verliest die kracht haar greep op de objecten, en wordt de dynamiek overgenomen door samentrekkende krachten. Totdat de boel te dicht bij elkaar komt en dan gaat het afstoten weer werken.

c) Het artikel in Harper’s bracht mij op een derde mogelijkheid: er ontstaan her en der local big bangs.
De objecten hebben een natuurlijke neiging om uit elkaar te drijven. Er zijn geen tegenkrachten die dat overnemen. Maar, de ruimte die er tussen die objecten ontstaat krijgt het karakter van oneindigheid, en maakt dan plaats voor een subatomic particle die die ruimte opvult met een deeluniversum. De vraag is uiteraard of dat subatomic particle, dat uiteraard zelf zijn tijd bepaalt om uiteen te spatten, moet wachten tot er ruimte genoeg is, maar je kunt je voorstellen dat andere wetten er zorg voor dragen dat zo’n kwantumsprong pas mogelijk wordt als de krachten van naburige objecten hun grip op die ruimte hebben verloren.

Je kunt over deze zaken volgens mij alleen maar in metafysische zin praten. De dynamiek van het universum laat zien dat implosies en explosies met een grote mate van waarschijnlijkheid zullen gebeuren, misschien wel aan de orde van de dag zijn. Maar, het feit dat wij expansie waarnemen geeft geen enkele garantie voor inkrimping. We weten ook dat het universum van wetten aan elkaar hangt. Toch wijst de wetenschapper Vilenkin een cyclische gang van zaken af.
Een niet cyclische gang zou wijzen op mogelijkheid c): een lege ruimte wordt opgevuld met een deeluniversum, ontstaan vanuit een subatomic particle. Maar, dat zou in strijd zijn met de aanname dat er een eindigheid aan materie is. De materie moet in de achter ons liggende eeuwigheid op zijn minst ontelbaar zijn gemaakt vanuit subatomic particles, wat ongeveer hetzelfde is als oneindig.

De combinatie a) en b) is wel een interessante. Marleen schreef in facebook onder mijn signaal: ik hoop dat die harmonicaspeler wel doorgaat met spelen.
Wel, dat is niet zo interessant. Als de accordeonist zijn instrument uit de kast pakt begint voor ons de big bang. Tijdens het spelen zien we de herhaalde fenomenen van uitzetting en inkrimping. En als de muzikant het instrument weer opbergt is dat de big bang van het in elkaar ploffen van het geheel, en begint het grote donkere wachten op de volgende big bang. Uiteraard merken wij er niks van als de accordeonist ophoudt. Dat opbergen van de accordeon is voor ons een kwestie van biljoenen jaren.

Het beeld van die accordeonist maakt voor mij de begrippen oneindig groot en oneindig klein ook geloofwaardige concepten. Er is een accordeonspeler die op die manier ons universum zit te bestieren. Dat is een verschrikkelijk grote man – God wellicht? – die met de aanduiding “reus” niet adequaat omschreven is. Maar wij hebben ook allemaal wel eens Als de klok van Arnemuiden gezongen, als er een trekharmonica in de buurt was. Die trekharmonica was op zich ook weer een universum, bestierd door de bespeler, waar binnenin mensjes wonen, zo klein, dat de benaming “dwerg” geen adequate omschrijving zou zijn.

Eén ding is eigenlijk wel beangstigend … en vooral ontmoedigend.
Carroll laat zijn gedachten de vrije loop en veronderstelt dat het na-big-bangse universum geen mirror image zal zijn van het voor-big-bangse universum. Unavoidable random fluctuations zegt hij dan. Dat ie daar niks over kan zeggen is één ding dat heel erg vast staat. Maar stel je nu eens voor dat die vervuilde sneeuwklomp geheugen heeft, aan alles wat er tussen de vorige big bang en de “stilstaande” situatie nu is gebeurd. Als je dan weet dat de boel zich keurig gedraagt naar wetten, moet je rekening houden met de mogelijkheid dat alles zich herhaalt. Een deterministische visie die jullie vertelt dat ik deze tekst al vele malen heb geschreven, en nog vele malen zal herhalen, en die mij vertelt dat ik die toch iedere keer weer moet intikken.
Eigenlijk zonde van de tijd, hoeveel er daar dan ook van moge zijn. Daar moet nou eens een save-functie voor gemaakt worden.

Ik hou het maar op big bangs, en op schone ijsklompen met onbezoedeld geheugen, zodat ik naast mijn lief onder dat steentje ga liggen wachten tot we weer aan de beurt zijn.

 

BB_acc_SAP_graf

 

*) Ik hecht er aan dat filosofische begrippen in het Duits gaan. Dat geeft ze tenminste de verbinding met de Bildung die de Duitse filosoof kenmerkt, en die tot uitdrukking komt in zulke uiteenlopende figuren als Kant Hegel Nietzsche.

 

22 Reacties op “der zyklische Werdegang

  1. leonardo december 16, 2015 om 18:50

    der zyklische Werdegang niet te verwarren met die ewige Wiederkehr.

    Die ewige Wiederkehr is niet hetzelfde als wat ik hier bedoel. Nietzsche bedoelde dat wij steeds zouden terugkeren, omdat de loop der dingen die herhaling zou garanderen.
    Populair gezegd, er is een eindigheid aan materie, dus is er een eindigheid aan permutaties van die materie.
    Ik vind dat zelf een sympathieke theorie, en ook wel erg aanstekelijk.

    Maar feitelijk is er een klein probleem. Dat van die eindigheid aan permutaties is waar, als er tenminste eindigheid aan materie is. Dat wil zeggen, permutaties van het op een rij leggen van de materie.
    Maar, de materie bevindt zich in een driedimensionale ruimte.
    Een oneindige ruimte.
    Een ruimte met een oneindigheid aan x,y,z coördinaten.
    Dat maakt de kans dat we elkaar ooit nog terug zien heel erg onwaarschijnlijk.

  2. gert korthof december 17, 2015 om 17:51

    Leonardo,
    ik ben geen fysicus, ik kan de inhoud niet beoordelen. Wel een losse observatie:
    het artikel van Alexander Vilenkin waarnaar je verwijst staat in het online tijdschrift
    Inference: International Review of Science
    met als editors: “The editors of Inference would prefer to remain anonymous.”
    http://inference-review.com/about
    anoniem? Uh? Waarom? Bestaan er andere wetenschappelijke tijdschrijften waar de editors anoniem zijn? (ik bedoel natuurlijk niet de peer-reviewers).
    Er gaan geruchten… Andere auteurs zijn: , Michael Denton (!), David Berlinski (!) …
    En dan dit:
    “Although the editors appeal to experts for advice, Inference is not peer-reviewed. Writers must please the editors. They need please no one else.”
    Geen peer-review? Please the editors? Zeer ongebruikelijk.
    Hoe dan ook Alexander Vilenkin concludeert:

    “But my own view is that the theorem does not tell us anything about the existence of God. A deep mystery remains.

    And why are these laws the ones we have? Why not other laws?
    We have no way to begin to address this mystery.”

  3. leonardo december 17, 2015 om 20:30

    Gert,

    Een Pavlov reactie, mag ik wel zeggen.

    Dus ik begrijp goed dat als Michael Denton meedoet aan een blad jij dat blad in het verdachtenbankje plaatst.
    En in plaats van het artikel van Vilenkov te lezen en te constateren of er “ongerechtigheid” in staat, wijs je me op het woordje “God” en vraagt: is dat wel in orde?
    Dat is dus de manier om andersdenkenden de mond te snoeren.

    En dan: “er gaan geruchten dat …”.
    Niks er gaan geruchten. Als jij Inference opzoekt, zie je gewoon welke auteurs er aan meewerken. En het staat ook nog vaak op Google, direct op de eerste zoekpagina.
    En je hebt Inference opgezocht – dus je weet dat er geen sprake is van geruchten: alle auteurs staan op alfabetische volgorde.
    Zeer suggestieve taal dus.

    En als je John Gray – ook iemand die graag kritisch naar de “wetenschappelijke bedrijvigheid” kijkt – een warrige denker noemt, en ik vraag je naar de reden van je diskwalificatie, zwijg je als het graf.

    Is dat de manier om met andersdenkenden om te gaan: suggestieve windjes laten waaien?
    Is dat de manier om een discussie te beïnvloeden over een argument, waarvan je naar eigen zeggen de inhoud niet kunt beoordelen.

    Kun je misschien gewoon zeggen wat er mis is met een blad, dat kritisch wil zijn, als daar mensen als Berlinski en Denton aan meewerken.
    Mogen die geen vragen stellen in het openbaar?

    Mag het blad Harper’s nu nog wel gelezen worden, Gert?

    Heb je misschien de moeite genomen om de andere medewerkers te checken?
    Of heb je “jouw pareltjes” er uit gevist?
    Misschien een idee, voordat je suggestieve vragen stelt.

    En dat heet wetenschap bedrijven?
    Wel, dat is een beetje retorische vraag van mijn kant.
    Het is mij bekend hoe aanhangers van de evolutietheorie met “niet-gelovigen” omgaan, dat is het bijltje waar graag mee gehakt wordt.

    En wat die Michael Denton betreft: daarover ga ik je nog aan je staart trekken.

  4. gert korthof december 17, 2015 om 23:26

    Leonardo,
    Je haalt auteurs en editors door elkaar: de auteurs staan met name genoemd; de editors zeggen over zichzelf: “The editors of Inference would prefer to remain anonymous.” Ik vroeg: waarom?
    Je schrijft: een blad, dat kritisch wil zijn. “Writers must please the editors”! Dus: de auteurs moeten artikelen schrijven die in de smaak vallen bij de editors.

    Overigens had ik absoluut niet de bedoeling je kwaad te maken. Ik ben er niet op uit vijanden te maken! Wie wel? Het is niet bedoelt als kritiek op jouw artikel. Ik heb daar geen kritiek op.

    Ik verbaas me er wel over dat Alexander Vilenkin in dat tijdschrijft publiceert.
    Waar ik me ook over verbaas is dat de editors ‘tevreden’ zijn met het einde van het artikel: “But my own view is that the theorem does not tell us anything about the existence of God. A deep mystery remains.”. Ik had het citaat alleen maar gegeven, ik had er geen conclusies uit getrokken, dat deed jij.
    Maar die opmerking “does not tell us anything about the existence of God” lijkt mij wetenschappelijk correct. Het concept God ligt buiten het wetenschappelijk domein. Daarom verbaas ik mij er over dat die conclusie ‘pleasing’ zou zijn voor de editors. Zijn ze blij met “A deep mystery remains”?

    Dat Vilenkin voor het blad schrijft zal wel te maken hebben dat hij er voldoende voor betaald wordt: “Inference remunerates its writers properly.”. (http://inference-review.com/about).
    Er zijn wetenschappelijk bladen waar de auteur moet betalen om te mogen publiceren, bij dit tijdschrift is het andersom.

  5. leonardo december 18, 2015 om 06:59

    Gert,

    Je ziet kennelijk niet dat dit niet de manier is om een verder zeer onschuldig idee te becommentariëren – met zinnen als: “Dat Vilenkin voor het blad schrijft zal wel te maken hebben dat hij er voldoende voor betaald wordt”.
    Ad hominemmer kan het niet.
    En als je dan toch het kwaad onder de spelers, met een soort messiaanse gedrevenheid, wilt bestrijden, doe dat dan niet met suggesties en in de lucht hangende verwijten, maar maak dan duidelijk, met uitsluiting van ieder misverstand, wat er in jouw ogen verkeerd is aan deze mensen.

    Nou ja, ik zal dan maar het verontschuldigen voor mijn rekening nemen.
    Nee Gert, Berlinski is geen foute man.
    Nee Gert, Vilenkin is geen foute man.
    En, by the way, Michael Denton ook niet, maar daar gaan we ons nog mee vermaken, zoals beloofd.

    Die er naast zitten, die er behoorlijk naast zitten, zijn zij die deze mensen van podia en anderszinse fora willen weren en die ze, als ze dan toch hun kop opsteken, willen beladen met de geur van een fout nest.

    En ik ben blij dat die mensen properly remunerated worden, zodat ik, onder meer, heb kunnen genieten van een prachtig essay van Berlinski over Arabische denkers uit de tijd dat we hier in het Westen de verlichting nog vorm moesten geven.

    Zo, nu kunnen wij ons weer op de inhoud van het hier gepresenteerde idee richten, dat niet zozeer een beroep doet op je inzichten in (meta)fysica, dan wel op je bereidheid om te reflecteren op het geloof in één Almachtige Big Bang, schepper van hemel en aarde, en in Dark Energy, het Kwaad, die in de eindtijd het Goede, Dark Matter, zal verslaan en het universum zal doen verworden tot een tijdloze poel des verderfs.
    Een geloof dat door meer wetenschappers – waaronder vele evolutiebiologen en cosmologen – beleden en fanatieker verdedigd wordt, dan het geloof in Christus de Heer.

  6. gert korthof december 18, 2015 om 10:44

    Leonardo, als ik terugkijk naar je eerste reactie, dan valt op hoe je de boel hebt ge-escaleerd. Ik gaf een observatie over het tijdschrift Inference. Je had een nuchtere reactie kunnen geven en je schouders ophalen. Nee, je gaat er allemaal andere zaken bijslepen, Haprpers, een discussie van dagen gelden op mijn blog, jouw interpretatie van de slotalinea die ik alleen maar citeerde: daar had ik het allemaal niet over. Het hebt kennelijk een hoop opgekropte woede die je graag wilt spuien. Je hebt de onenigheid niet ingeperkt, nee uitvergroot. Dat staat nu allemaal onder jouw blogpost: een hoop stront.

    Je hebt niet gereageerd op mijn verduidelijking dat ik je niet wilde kwaad wilde maken: dat heb je genegeerd. Nee, je gaat door met stront gooien. Mijn motivatie om te reageren was: niemand behalve Leonardo zelf heeft een comment ingestuurd. Als niemand wat instuurt dan doe ik wel een poging. En vervolgens krijg ik een bak stront over mee heen.

  7. Harry Pinxteren december 18, 2015 om 12:19

    Om te beginnen een paar opmerkingen over onze Nox aeterna,

    Pascal dacht al na over de eeuwige nachten vóór hem en, uiteraard, ná hem en schreef dat het hem bang maakte.

    We weten inmiddels zeker dat die nachten eeuwig zullen zijn, omdat we nooit over onze waarnemingshorizon zullen kunnen kijken: ‘fact of nature’ zoals Gross het laatst noemde op een conferentie over fysica en filosofie (proceedings pas in 2017, maar een goed verslag van de onvolprezen natalie wolchover is te lezen op: https://www.quantamagazine.org/20151216-physicists-and-philosophers-debate-the-boundaries-of-science/)

    Ofwel “the truly fundamental constituents of the universe lie at a distance scale 10 million billion times smaller than the resolving power of the LHC’. We zullen versnellers moeten bouwen minstens zo groot als een universum. Praktisch niet te doen, zeg maar. Aan de andere kant zal geen telescoop ooit buiten onze waarnemingshorizon kunnen kijken, zo dat we nooit zullen kunnen vaststellen of al die andere universa nou wel of niet bestaan. Er is een absoluut eind gekomen aan ons lezen/zien/waarnemen van pointers (Eddington). Maar ook ons denken zit aan zijn taks. Althans het (be)denken van formalismen, tenminste, als berekeningen van Cubitt c.s. over de ‘spectral gap’ kloppen. arXiv:1502.04573v2. Wat rest is speculatie. We zitten, kortom, weer in de bekende grot.

    Trouwens, dus dit terzijde, maar goed dat onze ogen- en hersens niet te vergeten- met de resolutie werken waarmee ze werken, want wat zouden we op de Planck-schaal anders zien dan 99.9999 % leegte? Gelukkig zien we nu tenminste nog wat schaduwen op het behang. Kwestie van adaptatie? (grapje)

    De atomisten speculeerden al over een – goddeloze- leegde, en over een multiversum. Volgens de Stoa was dat kul: er bestaan geen eindeloos kleine, onzichtbare, atomen, want er is alleen continuïteit. Onze wereld is de enige wereld eeuwige destructie en regeneratie- en een andere term voor god. Misschien kunnen we dus nog wat van dit debat leren.

    We hebben twee opties, lijkt het wel, en ze bestaan ook al min of meer: we verzinnen een kosmisch casino, een gigantisch rad van avontuur, één tombola van waarlijk kosmische proporties, zeg maar een multiverse dus, en alles kan in één klap verklaard worden door toeval. Om te beginnen al die ´finetuning´. De prijs die we dan betalen is groot: onze kennis geldt dan zeer waarschijnlijk alleen in deze toevallige zijtak van het universum waar wij ons toevallig bevinden, nu op dit toevallige moment. Natuurkunde is een soort psychologie geworden, een wetenschap van correlaties van ervaringen en contingente gebeurtenissen- zoals, bijvoorbeeld, de afstand van de aarde tot de maan een contingentie is. En, bijvoorbeeld, een appel die uit de boom valt, ook weer één. Tel uit je winst.

    Of, alternatief, optie 2: we geloven in een god, althans in een soort van, à la de Stoa of Spinoza, – wat dan niet veel méér is dan een andere naam voor diezelfde onwetendheid van ons. Maar wie weet, kan het onze illusie sterken dat de wetten die we dénken te begrijpen, wél overal hetzelfde zijn. Dat, zeg maar, cirkels niet alleen op aarde maar ook in de hemel, écht rond zijn, en écht bestáán- om Plato even kort samen te vatten.

    En misschien is er nóg een klein verschil. Kans dat die neo-thomisten daar niet helemaal toevallig aan gedacht moeten hebben, toen ze het motto voor de enige katholieke universtiteit van Nederland moesten verzinnen: in nomine dei feliciter.

    Niks bang! Oprecht veinzen, noemen katholieken dat (met dank aan Kellendonk).

    De volgende klap die komt, is definitief raak, zoiets.
    (grapje)

  8. leonardo december 18, 2015 om 21:07

    Gert,
    Je reageert buitenproportioneel.

    Je hebt 2 comments afgeleverd.
    In het ene comment suggereer je dat een tijdschrift niet deugt omdat een auteur je niet bevalt. Met nog wat roddelpraatkreten als “er gaan geruchten …”.
    In het andere suggereer je dat iemand alleen maar iets geschreven heeft omdat ie goed betaald is.
    In beide gevallen ga je niet in op de inhoudelijkheid van het gebodene, terwijl je al helemaal niet met de tekst van mijn post bezig bent.

    Ik stel dat als postowner niet op prijs en heb je dat ook duidelijk gemaakt.
    Ik heb me daarbij zeer beheerst uitgedrukt, en verder geen bozigheden richting jou geuit.
    Jouw laatste reactie staat daar in schril contrast tegenover.

    Het vreemde is dat jij graag bakken met venijn uitstort over hele aardige mensen die zich een persoonlijke God wensen zonder daar anderen mee lastig te vallen.
    Maar als jouw geloof aangetast wordt – ja, jij was één van de evolutiebiologen die ik op het oog had als het gaat om intolerantie tegenover mensen die er een andere mening op na houden over evolutie – dan zijn de rapen gaar, dan sta je op je achterste benen.

    Ik herhaal: als jij mensen of instituten aan wilt vallen in een comment onder een post van mij, ga je gang, maar doe het open en duidelijk, maak je punt, laat je leiden door de inhoud én … absoluut geen suggestieve hints.

    PS
    we hebben nu ieder 3 opmerkingen hier over gemaakt, dat is al veel te veel, dus we laten het nu rusten, hierover verder geen comments meer
    voor commentaar op de inhoud van mijn post ben je uiteraard van harte welkom

  9. Marleen december 18, 2015 om 23:12

    Uit de geschiedenis van de wetenschap blijkt dat zodra men de grens bereikt van wat waargenomen, beschreven en begrepen kan worden er gedacht wordt aan (een) G(g)od. Mochten we vanaf heden tot in de eeuwigheid niet verder komen op wetenschappelijk gebied dan zover als we nu zijn, dan is elke mogelijke wetenschappelijke uitleg voor het ontstaan, het voortschrijden en het eindigen van het universum net zo plausibel als de ‘keuze’ voor een god.
    Persoonlijk heb ik geen idee hoe je God zou moeten voorstellen als schepper en beweger van zo’n enorm universum. Zo’n enorme grote en machtige God kan ik me niet voorstellen.

    Dus beter een wetenschappelijke verklaring. Bij optie a) voel ik me het prettigst. Maar dan een reeks Big Bangs waarbij er inderdaad geheugen zit in de materie zo dat na elke Big Bang de geschiedenis zich herhaalt maar dan net ietsje anders, zodat er ‘mutatie’ en evolutie plaatsvindt.

  10. leonardo december 19, 2015 om 14:06

    Harry,

    Pascal was bang.
    Ik ook, als ik ’s avonds als kleine jongen van het ene onverlichte dorp naar het andere onverlichte dorp fietste, langs onverlichte paden. En dan die donkerblauwe koepel boven me, waar je wel naar moest kijken – maar waar ik niet nààr kon kijken, nee, mijn ogen werden door een mysterieuze kracht gedwongen er in te kijken. En ik zag de oneindigheid. En ik herkende de eeuwigheid. Tot gek wordens toe.

    Mooie page is dat, waarvan je de link meestuurde. Inderdaad, deze Natalie heeft goed werk verricht. Leuke comments ook.

    Je noemt getallen. Maar bij mij werken die niet. Oneindig is oneindig, en onmeetbaar is onmeetbaar.

    Mooie gedachte van je, dat we Plato’s grot inmiddels decorated hebben. Toch wel een helder behangetje mag ik hopen Harry, zodat de schaduwen goed uitkomen.

    Jij spreekt ook van multiversa. Ik wil er niet aan. Het heelal is het hele al. En of er nou iets ver weg onzichtbaar is omdat dat buiten de reikwijdte van onze ogen licht, of dichtbij onzichtbaar omdat onze zintuigen tekort schieten, maakt mij niet uit. Het maakt allemaal onderdeel uit van het enige Al dat er is, namelijk dat Al wat alles bevat, zichtbaar of onzichtbaar.
    En als we willen denken in dooreenlopende werkelijkheden, met wezentjes die elkaar niet kunnen raken en dus ook niet kunnen storen – voor mij best wel mogelijk als je in virtuele werkelijkheden wilt geloven, maar uit de aard der zaak wetenschappelijk untouchable – dan moeten we daar een andere naam voor verzinnen.

    Ik zou zeggen, als één van je opties een god is, en je wilt daar voor gaan, neem dan een God – met kapitaal dus. Niet zo’n surrogaat godje van Spinoza. Dus niet een remplaçant voor onze onwetendheid. Nee de God van Paulus, iemand die, naar het woord uit het bijbelboek Hebreeën, de zekerheid is van de dingen die men hoopt en het bewijs is van de dingen die men niet ziet.
    NB Mag niet meer van Paulus heten, want, terwijl ze in de tijd van Paulus nog wisten dat dat epistel van Paulus was, twijfelen ze daar nu heel erg aan. Dit had toch de lakmoesproef kunnen zijn, zou je zeggen: geloof dat het een brief van Paulus is, en het zal waar en zeker zijn.

    Je laatste zin is mij een raadsel. Doel je op een hele rake en bigge bang. En wat wordt er dan definitief?

  11. leonardo december 19, 2015 om 14:26

    Marleen,

    Nu sta ik toch even van je te kijken.
    Vertel je me nou dat God inherent is aan de grenzen van de wetenschap? Ik dacht dat Dawkins – jouw vriend toch? – daar vooral zijn kruisvaarderspijlen op richtte.
    Ik zou zeggen, God komt niet na het waarnemen, ordenen en interpreteren dan wel begrijpen, maar er aan voorafgaand, of in de plaats daarvan.

    Er is één ding waar ik vergif op in durf te nemen. Tegen de tijd dat de objecten in het heelal naar elkaar toe kruipen, zal het geloof weer toenemen.
    Eerst zal je nog een soort klimaatdiscussie krijgen: kijk nou eens hoe de mens met zijn handelen het heelal naar de bliksem heeft geholpen.
    Maar al snel zullen eerst de lofzangen, vrolijk, dan de boetepsalmen en de smeekbeden, krijtend naar de Hemel rijzen: oh God, laat deze beker aan ons voorbij gaan.
    Benieuwd hoe lang een eigentijdse Lawrence Krauss het vol durft te houden om God te loochenen.

    Leuk dat je voor a) kiest.
    Kom je ook onder mijn steentje liggen?

  12. Harry Pinxteren december 19, 2015 om 21:58

    leonardo

    de getallen gaf ik even om een indruk te geven van de grenzen van onze waarneming. En er zijn grenzen aan wat we kunnen bedenken (zie Cubitt et al), kortom aan wetenschap.

    sommige lieden denke het op te kunnen lossen door te speculeren over een multiverse door statistiek te beoefenen- Dijkgraaf gaf er in de NRC vandaag weer een mooi voorbeeld van. En hij legt het uit: de kern van dat denken is dat je heel veel (onafhankelijke) observaties kunt doen.

    Dat lukt nog wel bij die collider in Geneve, maar dat is peanust vergeleken bij het gat dat in onze waarneming van (zie die getallen di eik gaf): we zullen helemaal geen verdere waarnemingen hébben. Niet van nog veel kleinere deeltjes. Ook niet van een van die mogelijke multiversa (ik heb nergens beweerd dat ik er in geloof!)

    Wat dan rest is god: een ander woord voor onze onzekerheid, onwetendheid, naast toeval, kans- wat een leeg woord is, als je geen waarnemingen hebt op basis waarvan je kunt rekenen (een casino zonder goktafel is geen casino!)

    Met god kunnen we twee kanten uit: we kunnen die proberen te vinden in onszelf (Augustinus) of buiten ons: de god van Mozes en zijn als ziende de onzienlijke uit Hebreen 11,27 (als ik het goed heb, in ieder geval daaromtrent)

    Dat is wat ik bedoelde: als de waarneming ophoudt (zie die getallen) en als (formeel) denken ophout (cubitt et al) wat blijft er dan nog over: iets was alleen onze soort kan- denk ik! 😉

    Mijn laatste zin, slaat op dat oprechte veinzen: als katholiek werden wij al vroeg geconfronteerd met de mysteries van het geloof en met de ondoorgrondelijke godswegen. Maar eenmaal zouden we deel uitmaken van het mystieke lichaam, en alles weten: noem het een rake klap, als verwijzing naar al die bangs hier.

    christendom, dat is plato voor het volk, schreef Nietzsche. weerleg plato en je bent er. Overigens dacht plato dat je minstens drie klappen nodig had om een beetje met de doden, op hun alwetend niveau te kunnen converseren. De katholieken telden maar één klap, zij geloven ook niet in reïncarnatie zoals plato.

    ‘als ziende de onzienlijke’- ik vind het wel een mooie frase. apen zien alleen wat recht voor hun neus staat- en dat nog niet eens altijd!

    • Harry Pinxteren december 19, 2015 om 22:01

      sorry voor het te snelle typen en de typfouten: storend dat ik ze niet meer kan herstellen. Haastige spoed is zelden goed. Ik had de vorige keer ook al twee fouten. Baal ik van

  13. Marleen december 20, 2015 om 01:01

    Leonardo,

    Het lijkt alsof je een verdediger van God bent en je er plezier in schept als Krauss zich zou bekeren.

    Als het zover is kom ik hoe dan ook graag onder je steentje liggen.

  14. leonardo december 20, 2015 om 08:09

    Marleen,

    Ik neem aan dat je verwijzing naar Krauss metaforisch is bedoeld, zeg maar een raar soort pars pro toto voor mijn positieve grondhouding naar hen die geloven.

    Ik ga hier niet in op mijn positie tegenover God of god. Ik ben daar in de posts en comments die achter mij en, voor zover gezamenlijk genoten, achter ons liggen, zo duidelijk en niet mis te verstaan over geweest, dat ik je vraag, als ik je niet beter zou kennen, als beledigend zou moeten ervaren.

    Ik ben anarchist. Van geboorte en principieel. Dat wil zeggen dat ik vrijheid van denken wil, en daarin gerespecteerd wil worden. Dat principe kan ik alleen maar aanhangen als ik de ander ook zijn vrijheid van denken gun, en daar respect voor uitdraag.

    Gelukkig is het mogelijk binnen de samenlevingen die we kennen anarchist te zijn. Die worden samengehouden door het contrat social, dat weerspiegeld wordt in de wetgevingen her en der, en in de heersende moraal. Voor zover die moraal uitstijgt boven het Gij zult niet doodslaan / Gij zult niet stelen / Gij zult zich aan het verkeersreglement houden is er sprake van moralisme, hetgeen mij een gruwel in het oog is. Dat moralisme steekt vooral zijn kop op in de krochten van het Christelijke denken, van het Jodendom en van de Islam – daar waar het geloven georganiseerd wordt.

    Het lijkt er op dat het humanisme er ook mee besmet is geraakt. Ik doel nu op de kruistochten van Dawkins, Dennett en Krauss, maar eigenlijk denk ik dat die verre staan van wat wel de humanistische traditie heet. In die zin zou ik Krauss c.s. wel willen bekeren: dat, voor zover ze vinden dat ze stallen moeten uitmesten, ze zich zouden wenden tot hun eigen Augiasstal – daar waar ook een geloof beleden en met grote geloofsijver verdedigd wordt. Het geloof in één Almachtige Big Bang, Schepper van hemel en van aarde, en in Dark Energy, het Kwaad, dat in de eindtijd het Goede, Dark Matter, zal overwinnen waarbij het universum verword tot een stilstaande poel van oersoep.

    En daarmee zijn we terug bij het onderwerp van mijn post. Mijn post had niet de bedoeling om dit te boodschappen, maar als je hem daarvoor wilt gebruiken zal ik dat niet als misbruik ervaren.

  15. leonardo december 20, 2015 om 08:10

    PS voor Marleen en voor iedereen

    Kennen jullie Het Grote Gebeuren van Belcampo? Een prachtig verhaal, ook over een soort big bang, maar dan meer de big bang van de Openbaring van Johannes. Behalve dan dat in de loop van het gebeuren de moraal een slag van honderdtachtig graden maakt, met een schitterende apotheose.
    Ik zou zeggen: lezen dat verhaal.

    Verder ben ik erg blij met Marleen, dat ze ook onder mijn steentje komt bedoel ik. En ik zou jullie allemaal willen uitnodigen. Het enige dat ik nog moet organiseren is dat er regelmatig een doos wijn en een kratje Westmalle Dubbel wordt afgeleverd. Want jullie begrijpen, we gaan natuurlijk geen Psalms and Hymnes zingen tijdens het grote wachten.

  16. Harry Pinxteren december 20, 2015 om 15:15

    leonardo,

    Krauss cs geloven, maar ze geloven vooral in de huidige wetenschap, in de resultaten van die wetenschap. En ze zien vooral ook de consequenties van dat geloof, zoals ik boven kort heb aangegeven.

    Enfin, het heeft geen zin dat geloof te bestrijden met een ander geloof. Je vertelt me dat je niet houdt van getallen. Maar ik gaf ze je juist omdat ze desondanks een goede indruk geven van de grenzen van onze waarneming- dus van onze wetenschap: ofwel van het punt waarop speculatie, geloven, begint, of nog beter: een indruk van het punt waar voorbij we alleen nog maar kúnnen speculeren, geloven en fantaseren over het onzienlijke, of de onzienlijke. En dat geldt ook voor het big bang verhaal. Dat zien die lui zelf ook wel, al waren Krauss cs toevallig niet op die conferentie in Muenchen.

    Maar ze realiseren zich heus wel dat ze voornamelijk hard roepen vóór het definitief donker wordt.

    Het verhaal van belcampo ken ik niet, maar ik ken zoveel verhalen (nog) niet. Misschien dat we de donkere nachten die nog gaan komen tijd genoeg hebben om alles te lezen.

    • leonardo december 20, 2015 om 15:35

      lezen dat verhaal, Harry, lezen
      zodat, als je ook langs komt onder dat steentje van me, we daarover onder het genot van een Westmalle Dubbel een flinke boom op kunnen zetten
      om unsre Nachjenseitszeit te doden, bedoel ik

  17. Marleen december 20, 2015 om 16:15

    Leonardo, ik las dit boek van Belcampo toen ik 18 was. Ik kan me een zeer benauwende en vervreemdende (straniante) sfeer herinneren. Maar ik zou het opnieuw moeten lezen om er een boom over op te zetten, dus hij blijft op de lijst staan.

  18. Bert Morriën (@bertmorrien) februari 4, 2016 om 09:52

    Hieronder mijn idee over tijd.
    De kosmos is geen statistiek of wiskunde, dingen gebeuren en laten zich min of meer wiskundig of statistisch beschrijven. Ik geloof niet dat er wetenschappers zijn die dat anders zien. Met persoonlijke menselijke ervaring is het feitelijk niet anders; die kan door zijn individualiteit niet wiskundig of statistisch benaderd worden. Echter, voor zover we weten hoe hersenen werken, steunen die ervaringen op statstische verwerking van de masieve hoeveelheid informatie die ons brein via de zintuigen bereikt.
    Voor een persoon zijn begrippen als tijd, ruimte, materie en andere natuurlijke fenomenen evenzovele persoonlijke ervaringen. Ervaringen die je vanaf je conceptie verzamelt en die bij je dood weer verdwijnen voor zover je die niet op een of andere wijze achtergelaten hebt.
    Het idee van tijd is wel heel duidelijk een menselijke ervaring. Tijd manifesteert zich doordat we blijkbaar geen processen zien die niet aan blijvende verandering onderhavig zijn. Liever gezegd, als dingen niet veranderen, beschouwen we die als vaststaand. Dit onderscheid maken we op grond van de menselijke maat, maar die is natuurlijk niet maatgevend. In die zin kun je helemaal niet zeggen dat tijd altijd bestaat.
    Wetenschappelijk is er evidentie dat het absolute niets ook zo’n menselijke constructie is die niet met de werkelijkheid te verenigen is. Er blijkt altijd sprake te zijn van spontane paarvorming van virtuele deeltjes waarbij kortstondig tijd en ruimte gecreëerd worden. Voor zover je in technische zin van tijd kunt spreken lijkt er hierbij niets te zijn dat op een bepaalde richting van de tijd wijst. In die zin verstrijkt de tijd niet. Echter, het feit dat wij er zijn toont aan dat de tijd ergens begonnen moet zijn zich in een bepaalde richting te gaan bewegen en dat is de betekenis van de Big Bang. Ook theoretisch is aangetoond dat die situatie instabiel is.
    In een uitdijende kosmos zal er onvermijdelijk een situatie ontstaan waarbij er geen sprake meer is van een bepaalde richting van de tijd en er is niets dat zegt dat die dan wèl stabiel zou zijn.

  19. leonardo februari 5, 2016 om 04:07

    leuke reactie, Bert, dankjewel.
    Eigenlijk geen opmerkingen.

    Nou ja, eentje dan, ik wil je bijdrage toch eer aandoen.
    Waar ervaringen persoonlijk worden … spreek voor jezelf zou ik zeggen.
    Ik persoonlijk moet die spreekwoordelijke ezel die zich maar één keer aan dezelfde steen stoot nog tegenkomen. Maar, ’t kan ook zijn dat ‘m hier de kneep zit: ’t wil maar nooit dezelfde steen zijn, hé.

    • Bert Morriën (@bertmorrien) februari 6, 2016 om 01:44

      Leonardo,

      Je snijdt wellicht onbedoeld een heel ander onderwerp aan. Meen je dat er ook onpersoonlijke ervaringen zijn?
      Ik denk dat het vermogen ervaring te hebben het kenmerk van een persoon is. Ervaringen lijken mij per definitie uitsluitend vanuit het eerste persoonsperspectief waargenomen te worden.
      Merk op dat dit niet impliceert dat personen noodzakelijk menselijke personen moeten zijn.
      Ook de mate waarin ervaren wordt behoeft het menselijke ervaringsniveau niet te evenaren of te overtreffen, wat mij betreft mag dit ook primitief of elementair zijn. Onder die voorwaarde is er maar weinig wat niet ervaart en lijkt ‘persoon zijn’ geen uitzonderlijk fenomeen te zijn. Een ander kenmerk van personen is dat het unieke individuen zijn, er zijn er geen twee gelijk. Stenen zijn net als iedere andere persoon uniek, maar ik geef toe dat ze geen rijke ervaringen hebben. Ze kunnen bv. ergens warm of koud van worden en daar geven ze blijk van als je je hand erop legt. Stenen kunnen veel meer van hun ervaringen vertellen dan dat, vraag het maar aan een geoloog. Als je denkt dat ik het over panpsychisme heb, heb je gelijk.
      Maar dit allemaal terzijde, want daar gaat deze blog niet over.

Praat mee en laat hier uw reactie achter

Footnotes to Plato

because all (Western) philosophy consists of a series of footnotes to Plato

Zwervende gedachten

Een filosoof over argumentatie, biologie, handelingstheorie en wat hem verder invalt

mjusicamanti.wordpress.com/

per amanti della vera musica

SangueVivo

Ancora solo un battito in più - blog personale di Paolo Minucci

Scientia Salon

An archived blog about science & philosophy, by Massimo Pigliucci

Infinite forme bellissime e meravigliose

si sono evolute e continuano a evolversi

Meneer Opinie

Altijd een mening, maar niet altijd gehinderd door kennis van zaken

The Cambrian Mammal

An evo-devo geek's scientific meanderings

Why Evolution Is True

Why Evolution is True is a blog written by Jerry Coyne, centered on evolution and biology but also dealing with diverse topics like politics, culture, and cats.

Evolution blog

bij dezen en genen

The Finch and Pea

A Public House for Science

voelsprieten

* wonder van het alledaagse *

kuifjesimon

Just another WordPress.com site

The Amazing Comics Men

Comics by Dutch cartoonists Jan the Stripman & Wim the Mysterious Helpman

Barbara Jansma

Prenten, spotprenten en schilderijen

Glaswerk

Ongepoetst en uit de hand

Aad Verbaast

te gek voor woorden eigenlijk